De deelnemers aan de Wereldjongerendagen in Panama hadden de afgelopen week hun ‘Days in the diocese’. Ze verbleven bij gastgezinnen en kwamen samen voor vieringen, catechese en veel ontmoetingen met de bevolking. Daarbij liepen ze mee in diverse processies en er waren culturele uitwisselingen. Zo leerde de Utrechtse priester Mauricio Meneses Santiago de bevolking enkele Nederlandse dansen om te eindigen in een polonaise. Anton ten Klooster, docent en onderzoeker aan Tilburg School of Catholic Theology en priester van het Aartsbisdom Utrecht, schreef een verslag over het bezoek aan een ziekenhuis.
“Deelnemers aan de stream ‘zorg’ bezochten vrijdag 18 januari het ziekenhuis van Soná, samen met enkele priesters – onder wie ikzelf – en mgr. De Jong. De directeur leidde ons rond en vertelde over de zorg: voor kinderen en volwassenen, er is een kraamafdeling, ruimte voor fysiotherapie en er wordt palliatieve zorg buiten het ziekenhuis verleend. Deze instelling verzorgt de hele regio, zo vinden er jaarlijks 500 bevallingen plaats. Sommige behandelingen zijn voor ons onbekend, er lag bijvoorbeeld een man die in zijn been gebeten was door een giftige slang. Iedereen kan van de zorg gebruik maken, mensen met een verzekering maar ook de 40 procent van de bevolking die onverzekerd is. De staat vergoedt dan de kosten aan het ziekenhuis. Het is aardig om in zo’n ziekenhuis rond te lopen met de mensen van de zorgstream, veelal dokters en verpleegkundigen. Zij herkennen hun eigen instrumenten maar verbazen zich ook over dingen zoals het ontbreken van een sluis bij de operatiekamer.
Voor mij als priester was het erg bijzonder om mee te zijn. Hoewel het een staatsziekenhuis is, is er een kapel en zijn door het hele gebouw heen religieuze afbeeldingen te vinden, te beginnen bij een enorm Mariabeeld bij de ingang. De priesters werden gevraagd de zieken te bezoeken en te zegenen. In mijn beste Spaans probeerde ik een beetje met de mensen te spreken. In ieder geval kon ik ze de handen opleggen en een zegen uitspreken. Het zijn eenvoudige gebaren: een glimlach, aanraking, het kruisteken. En daarin mag ik dan zegen brengen. Dat ervaar ik als een bijzonder voorrecht. Overigens hebben de dokters een taak die misschien nog wel groter is. Ik stond met twee artsen bij de deur van de operatiekamer, waar we uiteraard niet in mochten. Daar moest ik denken aan een uitspraak van de heilige Gianna Molla: ‘Daar waar priesters niet meer kunnen komen, daar zijn alleen de dokters nog. Zij moeten dan voor de hele mens zorgen’.”
Foto’s: Ramon Mangold